De Oude Kerk Soest

en haar geschiedenis
Lees meer over het Orgel

Omstreeks het jaar 1350 gebouwd

De Oude Kerk is het oudste gebouw van Soest. Het werd omstreeks het jaar 1350 gebouwd en gewijd aan de heiligen Petrus en Paulus. De kerk viel onder het toezicht van de Benedictijner abdij Sint Paulus in Utrecht. De kerk -toen vermoedelijk alleen het schip, dus zonder koor en toren- stond op een heuvel van circa 20 meter om het gebouw te beschermen tegen overstromingen als de toenmalige Zuiderzee de rivier de Eem, hier dichtbij gelegen, buiten de oevers deed treden.

In 1356 en in 1481 werd Soest, en dus ook de Oude Kerk, door vijandig gezinde legers platgebrand. Na de brandstichtingen is waarschijnlijk eerst de toren en daarna het koor herbouwd. Kerk en toren moeten één ruimte zijn geweest.

De huidige kerk is in gotische stijl opgetrokken met een éénbeukig schip en een smal koor, beide zonder steunberen. Het plafond bestaat uit een fraai houten tongewelf, waarvan het middendeel is verhoogd. Bij de kerk is een ommuurd kerkhof waar nu een kerktuin is.

De kerk is een rijksmonument, rijksmonumentnummer: 34107.

De toren

De toren van de Oude Kerk werd vermoedelijk gebouwd na de brandstichting van het jaar 1481. Het is een vierkante toren voorzien van twee kleine zijtorens. Het torentje aan de zuidkant had vroeger drie verdiepingen waarvan de oudste, met het kruisribgewelf, van buiten te bereiken was.

Wie de toren wil beklimmen, moet daarvoor 182 treden overwinnen. Aan de voet is de toren 8,25m in het vierkant met muren van 1,5m dikte. De hoogte tot de omgang is 33,75m met daarop een achtkantig muurwerk van 1,75m hoog. Dan verheft zich een houten met leien bedekte spits van 10 meter, waardoor de toren een hoogte bereikt van 45,5m.

In de tijd van Napoleon wilde men de toren als uitkijkpost gebruiken. Daarom werd de toren tot eigendom van de gemeente Soest verklaard. Dat is ook nu nog het geval.

De klokken

In de toren hangen twee luidklokken, waarvan de grootste één van de oudste van ons land is. Deze klok is gegoten (men vermoedt direct naast de kerk) in het jaar 1506. In de rand staat de volgende tekst gegoten: “Jezus Maria Johannes Baptiste is mijn naam, mijn geluid is voor God bekwaam, de levenden roep ik, de doden overluid ik, Wilhelmus de Wou heeft mij gemaakt in het jaar 1506.”
De kleine klok is nieuw en pas in 1950 geplaatst (en naar Koningin Wilhelmina genoemd). Dat kwam omdat de vorige klok uit 1709 door de Duitse bezetter is geroofd, evenals de grote die echter teruggevonden werd.

In de dakruiter, midden op het dak van het schip van de kerk, hing vóór het jaar 1853 een klokje, gegoten in het jaar 1576 met een opschrift in de rand “Soli Deo Gloria”. Dit klokje werd geluid tijdens het bidden van het angelus voor hen die op de akkers van de Eng aan het werk waren. Het geluid van het klokje klinkt nu nog tijdens het bidden van het “Onze Vader” in de zondagse kerkdiensten.

Krassen bij de ingang

Aan beide kanten van de hoofdingang van de kerk zijn diepe krassen in de stenen te zien. Het verhaal hierachter is dat deze krassen waarschijnlijk zijn ontstaan door het afkrabben met de bedoeling geneeskrachtig gruis te krijgen. Het schraapsel werd door de pastoor op het altaar gezegend, waarna er in een vijzel poeder van werd gemaakt. De mensen mengden een geringe hoeveelheid poeder door het eten in de overtuiging dat het een beschermende of geneeskrachtige werking zou hebben.

Het is heel goed denkbaar dat de Soester bevolking, gekweld door tyfus en pest, haar toevlucht nam tot het heilige poeder van de kerk, dat daarom ook wel ‘pestpoeder’ werd genoemd. In Amersfoort en omgeving zaaide de pest vele malen dood en verderf in de periode 1348 tot 1630. De krassen bevinden zich op manshoogte en zijn vermoedelijk ontstaan vóór de reformatie (1580) toen de Oude Kerk gewijd was aan de Heiligen Petrus en Paulus. Nog steeds vertellen de ‘tekens op de toren’ of ‘duivelkrassen’ het verhaal van de middeleeuwse Soesters, die hun hoop vestigden op het steenschraapsel van hun kerk.

Graven bij de Oude Kerk

Tegen de zuidelijke zijmuur van de kerk, in de Hof van Lof, ligt een dertigtal grafstenen. In de kerk werd begraven tot in de jaren dertig van de 19de eeuw. In het koor van de kerk zijn daar nog sporen van te vinden in de vorm van enkele zerken. Volgens een beschrijving van het kerkhof door dominee Bos werd de begraafplaats buiten de kerk pas ingericht na het verbod op het begraven in de kerken. Dat moet dus na 1827 zijn geweest. Vermoedelijk was de begraafplaats echter al langer in gebruik, wat vrij gewoon was omdat niet iedereen zich een plaats in de kerk kon veroorloven.

Na het verbod op begraven in de kerken werden aan de zuidzijde de zijmuren wat hoger opgetrokken en het geheel werd met twee ijzeren hekken afgesloten. Het kerkhof kende zandgraven en kelders en is zeker tot in het begin van de 20ste eeuw gebruikt. Het kleine hof bood toen niet meer voldoende ruimte om de groeiende bevolking tot dienst te zijn. In 1904 verleende de gemeente Soest vergunning aan de Kerkvoogdij van de NH Gemeente om over te gaan tot de aanleg van een nieuwe begraafplaats hoger op de Engh aan de Veldweg.  Rond 1908 is daar voor het eerst gebruik van gemaakt. Een uitgebreide beschrijving van de graven bij de Oude Kerk vindt u hier.

De doopvont

De gotische doopvont in de Oude Kerk is in bruikleen gegeven door het Rijksmuseum te Amsterdam. Oorspronkelijk komt de doopvont uit de buurt van Nigtevecht, waar hij werd gevonden bij het slopen van een buitenplaats en daarna bewaard in de tuin van een uitspanning- het voormalige Regthuis – daar ter plaatse. In 1866 schonk de eigenaar, de heer J. Koning, gezagvoerder van het schip “de Kosmopoliet” uit Rotterdam, hem aan de regering. Na een periode in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, werd de doopvont overgebracht naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Daar stond hij in depot, totdat hij in bruikleen werd gegeven aan onze kerk.

Bijzonder is dat dit doopvont niet achtzijdig is (wat gebruikelijk zou zijn), maar zeszijdig.
De kom is aan de buitenzijde in zes vakken verdeeld, elk vak versiert en boven gesloten door twee spitsbogen. De tegen elkaar stuitende uiteinden van de bogen, in het midden van elk vak , lopen, om en om, òf in een bloemversiering, òf in een mensenmasker uit. De voet van de doopvont is niet het origineel.

Het orgel

Sinds Kerst 2017 is in de kerk het gerestaureerde Van Gruisen-Van Oeckelen orgel te zien en te horen. Dit historische orgel is oorspronkelijk opgeleverd in 1811 door Albertus van Gruisen voor de Doopsgezinde kerk in Harlingen. Het orgel is in 1857 drastisch uitgebreid door Petrus van Oeckelen en heeft daarbij een veel bredere uitstraling gekregen. In 2017 is dit orgel geheel gerestaureerd door orgelmakerij Reil uit Heerde. Het instrument heeft twee klavieren en een pedaal, met in totaal 21 stemmen.

De rouwborden

In de kerk hangen verschillende rouwborden. De meesten in het koor van de kerk. Het wapen- of rouwbord werd vroeger door de familie van de overledene tijdens de rouwtijd boven de ingang van het sterfhuis gehangen. Aan de vorm van het wapenschild kan men zien of de, veelal adellijke, overledene een vrouw of een man was. Het schild van de man is van boven rechthoekig en van onderen rond. Dat van een gehuwde vrouw is ovaal en van een ongehuwde vrouw ruitvormig.

Na de rouwperiode werd het bord vaak in het koor van de kerk geplaatst als blijvende herinnering en tevens om de gelovigen uit te nodigen om voor de zielen van de overledenen te bidden.

Beeldenschat

In 1905 werden bij een restauratie 18 houten beelden en veel fragmenten van pijpaarden beeldjes gevonden. Deze moeten rond 1600 zijn verborgen in een dichtgemetselde ruimte aan de zuidkant van de toren, waarschijnlijk ter bescherming in de tijd van de Beeldenstorm. De gerestaureerde beelden worden nu bewaard in het Rijksmuseum, Museum Flehite en Museum Catharijneconvent.

In 2010 heeft een gemeentelid een replica van een fragment van een Mariabeeldje aan de kerk geschonken. Het origineel is afkomstig uit de ‘beeldenschat’ van de Oude Kerk en is vermoedelijk omstreeks 1470-1480 gemaakt van pijpaarde, een zeer fijne kleisoort. Het beeldje staat nu in de kleine nis bij de noordingang in het schip van de kerk. Oorspronkelijk was hier plaats voor een wijwaterbekken.

Kerkelijke gegevens

De ‘Oecumenische vierplek De Oude Kerk’ is één van de vierplekken van de Protestantse Gemeente Soest (PGS). Er zijn regelmatig diensten in de Oude Kerk op zondagmorgen om 10.00 uur. Bekijk voor de actuele agenda www.geloveninsoest.nl

Word een Vriend of bekijk onze webshop

Wordt een VriendWebshop
Share This