Blog: Een toilet bij de Oude Kerk

Blog: Een toilet bij de Oude Kerk

Door: Dick Kreuzen (archivaris Oude Kerk)

Bij de toekomstplannen voor de PGS, zoals door de kerkrentmeesters gepresenteerd in de extra uitgave van Adem van 4 juni 2021, wordt er over gesproken dat men bij het gebouw van de Oude Kerk enkele zaken mist. Als groot nadeel wordt dan onder andere genoemd het missen van een (minder-validen) toilet. In het verre verleden klaagden de kerkvoogden erover dat de hoekjes bij de toren misbruikt werden door kerkgangers met hoge nood die hier wild plasten. Als remedie hiertegen werd daarom, volgens mijn eerste inschatting, het eerste en enige openbare urinoir van Soest aan de voorzijde naast de De Oude Kerk aan de Torenstraat gebouwd.

Voor of tijdens de grote restauratie van de kerk in 1957 werd dit urinoir gesloopt. Het werd toen ook niet meer nodig geacht omdat men tussen de nieuw gebouwde consistorie en de kerk een tweetal toiletten bouwde. Hoezeer buitenstaanders deze faciliteit waardeerden, is terug te lezen in een krantenartikel uit de Trouw van 9 april 1973. Hierin werd een recensie gegeven van de uitvoering van de Johannes Passion van Bach door de Nederlandse Cantorij onder leiding van Maarten Kooij in de Oude Kerk. Vol lof werd geschreven over het feit dat het publiek ook in contact kwam met de koor- en concertleden omdat men gebruik maakte van dezelfde toiletten! En (dat is daarbij opzienbarend?) men leest in dat artikel geen wanklank over het slechte orgel! Of lag dat aan de cantor-organist?

Op een foto genomen tussen 1958 en 1960 is te zien dat er een gebouwtje stond tussen de toenmalige pastorie (van ds. Brans) en de toren. Waarschijnlijk is dat niet het urinoir, maar het lijkenhuisje geweest. Maar het geeft wel aan dat het historisch niet onverantwoord zou zijn als op deze plek een nieuw toiletgebouw zou verrijzen. Zoals ik reeds vaker heb beweerd, bestond namelijk de “historische Kerkebuurt” uit een vroeger intensief bebouwd terrein en niet uit de huidige kale vlakte.
Daarom zou het mijns inziens mogelijk moeten zijn om weer één van de oude toegangsdeuren te reconstrueren en hiervoor een tweede aanbouw te maken in soortgelijke opzet als de huidige consistorie. In zo’n ruimte zou dan een garderobe en invaliden toilet en een stoelen opslag kunnen worden gesitueerd.

Hoe men in het verleden keek naar het bebouwen van de grond naast de kerk blijkt uit de notulen van de kerkenraad van de vergadering van 20 mei 1925:
Er is een gunstig advies binnengekomen over de grondaankoop. Ook al omdat in 1849 op de grens van het Kerkhof reeds een woning stond. De aankoop zal bestaan uit een stuk grond met een diepte van 15 meter aan de kerkhofmuur en 8 meter aan de zijde van de steeg. Besloten wordt dan om de kosterswoning te bouwen aan de zijde van het kerkhof en het terrein aan de Torenstraatzijde een breedte te geven van 15 meter en het resterende deel te verkopen.
De hier genoemde kosterswoning werd omstreeks 1970 gesloopt.

Hoe oud het urinoir was, blijkt uit de notulen van de vergadering van 19 mei 1898 van de kerkenraad die vermeld:
De waterplaats bij de toren zal worden opgeknapt.
Dat dit niet afdoende is voor een lange tijd blijkt uit de vergadering 20 november 1907:
Er wordt voorgesteld en besloten om de waterplaats bij de toren die opgeruimd was, op een andere plaats aan te leggen.

Lang heb ik gedacht dat bij de Oude Kerk de enige mogelijkheid was om als man je straal te laten lopen. Bij het nagaan van het archief Eemland blijkt dat Soest nog andere urinoirs heeft gekend. Het voert echter te ver om die hier allemaal te vermelden.

P.s. Op de afbeelding een schilderij van Pyke Koch. Deze man was de schoonzoon van oud-minister-president De Geer, die woonde in de Oude Pastorie van de Oude Kerk. Het schilderij had als titel “het pieskerkje” volgens Albert Kuile.

Bekijk concert Laurens de Man op You Tube

Bekijk concert Laurens de Man op You Tube

Door: Werkgroep DOK-concerten

Laurens de Man heeft half mei in het eerste orgelconcert van de reeks DOK concerten van dit jaar, het orgel van de Oude Kerk bespeeld. Door de huidige corona-maatregelen kon het orgelconcert helaas niet worden bijgewoond door publiek. Gelukkig is het concert opgenomen en is Laurens de Man via You Tube te horen én te zien. Volg deze link en geniet van een uur muziek en mooie beelden vanuit de Oude Kerk.

Laurens laat werken horen van o.a. Johann Sebastian Bach, Carl Philipp Emanuel Bach, Niels Gade en Felix Mendelssohn-Bartholdy: Programma 16 mei
Laurens de Man (1993) is een veelzijdig musicus, actief als pianist en organist, zowel solistisch als in kamermuziekverband. Hij is sinds 2012 pianist van het Chimaera Trio, waarvoor hij regelmatig muziek arrangeert, van Pachelbel tot Mahler. Ook is hij (sinds 2012) hoofdorganist van de Janskerk in Utrecht, waar hij een Bätz-Witte orgel uit 1861 bespeelt. Hij studeerde piano en orgel (twee masters) en bijvak klavecimbel aan het Conservatorium van Amsterdam (predicaat resp. “uitmuntend” en “cum laude”) bij resp. David Kuyken, Jacques van Oortmerssen en Johan Hofmann. Vanaf oktober 2017 zette hij zijn studie voort aan de Berlijnse Universität der Künste bij Leo van Doeselaar (Konzertexamen Orgel), welke studie hij in juni 2019 succesvol afrondde. Meer informatie over Laurens: CV Laurens de Man of www.laurensdeman.nl

Omdat aan de organisatie van de DOKconcerten kosten verbonden zijn, vragen wij de luisteraars om een vrijwillige bijdrage (met als richtprijs € 7,50) te doneren op NL30 INGB 0009 4453 40 t.n.v. Stichting Kerk en Cultuur Oude Kerk Soest (ANBI status). Op deze manier blijft het mogelijk om mooie, kwalitatief goede concerten te blijven organiseren. Onze hartelijke dank alvast.

Audio: Koen van Andel
Foto: Teunis Hol Fotografie

Graven en grafstenen in de Oude Kerk

Graven en grafstenen in de Oude Kerk

Door: Dick Kreuzen (archivaris Oude Kerk)

In het verleden heb ik enkele stukjes geschreven over de grafstenen naast de Oude Kerk. Over de (graf)stenen die binnen in de kerk liggen, heb ik nooit iets geschreven omdat de historische vereniging Soest dat al heeft gedaan. 1.
Onlangs werd er tijdens het koffiedrinken van de tuinploeg gesproken over de herinrichting van de kerk en de verwarming. De stoelen zouden vervangen (moeten) worden. Daarbij zou een optie zijn om ook vloerverwarming aan te leggen. Een noodzakelijke voorbereiding is dan om allereerst de vloer te isoleren. Ook de helling van de vloer van het schip van de kerk kwam ter sprake. Voor mij een reden om nog eens in de oude stukken van de restauratie in 1957 e.v.  te duiken. Voorafgaand daaraan was in juni 1947 al een meting gedaan door B.J. Prinsenberg. Uit de door hem gemaakte tekeningen valt op te maken dat er een hoogteverschil was tussen de torenvloer en het punt in de consistorie (de huidige plek net voor de treden van het koor) van 24 cm. Voorwaar een groot hoogteverschil.

Bij de restauratie heeft men de grafstenen verwijderd. In het inwendige van de kerk heeft men de grond uitgegraven, een betonvloer gestort en de grafstenen herplaatst. Van het uitgraven van de vloer zijn enkele foto’s gemaakt. Ik heb geprobeerd meer informatie over de restauratie te vinden in de Soester Courant, maar daar heb ik (tot nu toe) geen woord over kunnen vinden. Bij het herplaatsen van de grafstenen is men niet erg nauwgezet te werk gegaan. De aannemer stond het vrij om de stenen op een hem goeddunkende wijze te herplaatsen. Het bestek vermeldde dat “in het werk” bepaald mocht worden hoe de stenen herplaatst werden. Er was geen notitie gemaakt van hoe de stenen gelegen hadden. Wanneer ik stukken lees over restauraties van andere kerkgebouwen in die zelfde periode na de Tweede Wereldoorlog, zie ik dat dit een algemeen voorkomend fenomeen is.

Het lijkt mij een interessante vraag in hoeverre men nu bij de eventuele aanleg van vloerverwarming, zou moeten omgaan met de indeling van de vloer. Moet je de aannemer weer de vrije hand geven of moet je trachten de huidige situatie te handhaven? Het teruggaan naar de oorspronkelijke stand van de grafstenen is immers onmogelijk omdat die situatie niet gedocumenteerd is. Ook een begraafboek zoals in andere kerken weleens is aangetroffen, is van onze Oude Kerk niet bekend.
Een storend voorbeeld van niet juist liggende grafstenen is het graf van dominee Petrus van den Helm dat links achterin op het koor ligt, terwijl zijn echtgenote Dina Elisabeth de Kempenaar rechts haar grafsteen heeft. Dat hier aanpassingen zijn gedaan, is overduidelijk omdat de linkerbovenhoek van zijn grafsteen is gekortwiekt.

Het huidige hoogteverschil van het schip is opgevangen door onder de stoelen plankieren aan te brengen die telkens een deel van het hoogteverschil opvangen. Bijkomend probleem bij het aanleggen van een eventuele vloerverwarming is het feit dat slechts een deel van de huidige vloer belegd is met hardsteen. Die bestaat dan ook nog eens slechts voor een deel uit de oorspronkelijke grafstenen. Bij de restauratie moest nog een stuk hardsteen voor de vloer bijgekocht worden.
Van mijn schoonvader hoorde ik ooit het verhaal dat bij een door zijn bedrijf uitgevoerde restauratie natuurstenen waren afgeleverd, die de volgende dag spoorloos verdwenen waren. Ik veronderstel dat men in Soest in 1958 ook met zoiets te maken had. Anders was het niet nodig geweest om aanvullende hardsteen aan te schaffen.

Bij de plaatsing van het nieuwe orgel zijn andere steunpilaren aangebracht. Daarbij werd tijdens het uitgraven voor die fundamenten een kleine schedel gevonden. Om de grafrust niet opnieuw te verstoren, is het daarom ook een optie om in het geheel niets aan de bestaande vloer te doen?
Mij rest daarom alleen nog om degenen die over de herinrichting van de Oude Kerk moeten beslissen, veel wijsheid toe te wensen.

Dick Kreuzen

  1. Zie Van Zoys tot Soest. Uitgave Historische Vereniging Soest en Soesterberg 27e jaargang 2006, nr 2
    Dito 27e jaargang 2006/2007, nr 3
    Dito 28e jaargang, nr 3

Wie was Rosina Bouman?

Wie was Rosina Bouman?

Door: Dick Kreuzen (archivaris Oude Kerk)

Van alle graven naast de Oude Kerk ben ik in het verleden de herkomst/genealogie nagegaan om te achterhalen welke band deze mensen hadden met Soest en met de Oude Kerk. Eén van de graven is van Rosina Bouman.
De informatie die ik in 2007 over haar vond, was erg sober. Ze is geboren in 1799 te Sint Bartholomeus, omstreeks 1829 gehuwd met Hendrik Gullen en krijgt drie dochters die ongehuwd blijven en waarvan er twee ook in Soest overleden. Zij zelf overleed op 4 juni 1882 te Soest. Voor iemand die 83 jaar oud wordt een wel heel erg weinig uitgediepte levensloop. Dat vroeg dus om meer zoekwerk.

Allereerst maar eens op Google zoeken naar Sint Bartholomeus. Daar kan ik overnachten voor €1000 per nacht, maar dat is niet waar ik naar op zoek ben. Normaal gesproken probeer ik via doopboeken meer informatie te achterhalen. Maar van een eiland met omstreeks 1800 slechts 600 inwoners kun je geen kerk / predikant en zeker geen doopboek verwachten.
Het eiland St Bartholomeus werd in 1784 onder Lodewijk XVI verkocht door Frankrijk aan Zweden in ruil voor handelsrechten in Göteborg. Het werd een vrijhaven, waar gekaapte lading kon worden verkocht [Wikipedia] In 1877 kochten de Fransen het weer terug. Rosina is dus geboren op Zweeds grondgebied.

Gelukkig is zij gehuwd in Amsterdam en die gemeente heeft heel erg nauwkeurig huwelijksakten en geboorten resp. dopen vastgelegd. Zodoende kon ik achterhalen dat haar moeder Elisabeth Verduijn was. Zij heeft twee echtgenoten gehad waarbij zij drie dochters kreeg. Haar eerste dochter was Adèlle L’ÉVèQUE, geboren op 19‑03‑1794 te Guadeloupe West Indië, overleden op 61-jarige leeftijd op 10‑06‑1855 om 02.30 uur te Bloemendaal, huis Meerenberg. Zij is vele malen opgenomen geweest in het Buitengasthuis te Amsterdam wegens krankzinnigheid en werd daarom aan het eind van haar leven onder curatele gesteld.

Haar tweede dochter was Elisabeth Augusta BOUMAN, geboren in 1797 te St Bartholomé en overleden in 1824. Zij was gehuwd op 08‑04‑1815 te Amsterdam met Johann Heinrich August SCHMIDT, een 38-jarige koopman, geboren op 17‑09‑1776 te Vlotho in het graafschap Ravensberg, Dit echtpaar kreeg minimaal drie dochters, allen gedoopt in Vlotho [met dank aan de site van de mormonen die het mogelijk maakten dit te achterhalen].

Op 05-06-1816 huwden Hendrik GULLEN van Amsterdam, een makelaar van 23 jaar, “meerderjarige zoon van Jan Arend Gullen (overleden) en Gesina Luijken (buiten beroep) mede wonende alhier ten eene zijde en Rosina BOUMAN van het ijland St Bartholomeus op West Indien (buiten beroep), oud 18 jaar wonende alhier, minderjarige dochter van August Bouman zich ook genaamd hebbende August Johan Frederik Bouman en ,,,, overleden ten andere zijd.”
Gewapend met deze naam van haar vader stuiten we op een krantenartikel: op 4 augustus 1811 is te Amsterdam overleden als gevolg van een noodlottig Toeval: de heer A.J.F. Bouman in de ouderdom van ruim 50 jaar; getekend Jan Schimmel Hendriksz, J.G.W. Schreijer, B.H. Ludeker als executeuren [oprechte Haarlemsche courant 08-08-1811].
Jan Hendriksz Schimmel is oorspronkelijk afkomstig uit Goor, maar vertrok ca 1780 naar St Eustacius in de Caraïbische zee. Waardoor het aannemelijk is dat hij daar kennis maakte met de vader van Rosina Bouman.  

Wanneer je dan deze gegevens achterhaald hebt, is het niet meer zo moeilijk om uit te vinden dat dit echtpaar niet 3 kinderen kreeg maar het geweldige aantal van 15 stuks! Na het overlijden van Hendrik Gullen in 1855 nam Rosina samen met enkele zoons het cargadoorsbedrijf van haar echtgenoot over. Zij verhuisde omstreeks 1865 naar Soest en woonde met haar drie ongehuwde dochters op het Langeind. Daar overleed zij ook in 1882. De dochters bleven hier wonen en overleden in 1912 en 1913 in Soest en de laatste in 1916 in Utrecht (hoewel ze nog in Soest woonde).

De vader van Hendrik Gullen was Jan Arend Gullen, ook genoemd Johan Aron Gullen, geboren te Kalmar in Zweden. De eerste zoon van Hendrik Gullen en Rosina Bouman werd genoemd naar zijn grootvader. Hij overleed op 10 dec 1835 te Gefle in Zweden. Ook hun laatste zoon heette weer Johan Aron Gullen. Hij bleef ongehuwd, was musicus en tevens stadsorgelopzichter te Amsterdam en wist in die functie te voorkomen dat omstreeks 1900 het hoofdorgel van de Nieuwe Kerk te Amsterdam ten prooi zou vallen aan een dramatisch restauratie. Daardoor kon dit orgel in 1981 weer in zijn oorspronkelijke 17e eeuwse staat teruggebracht worden..
En zo hebben we tenslotte toch weer een verbinding met de het orgel van de Oude Kerk te Soest.

NB. Voor mij is het nog een intrigerend puntje om te weten bij welk soort goederen het cargadoorsbedrijf Gullen betrokken was. Immers De eilanden St Bartholomeus, Guadeloupe en enkele anderen in het Caraïbische gebied waren de doorvoerhavens bij de slavenhandel.

Foto: Carolien Froentjes

Zomerbloembollenactie voor concerten in de Oude Kerk

Zomerbloembollenactie voor concerten in de Oude Kerk

Namens: Marry Scheffer en Karel Nelis (coördinatoren bloembollenactie) en Elly Huisman (voorzitter concertenwerkgroep)

Na de succesvolle wijnactie in november 2020 organiseren we dit voorjaar een zomerbloembollenactie ten behoeve van de concertenwerkgroep van Stichting Kerk en Cultuur. Deze werkgroep organiseert regelmatig concerten in de Oude Kerk, maar door de coronamaatregelen kon er het afgelopen jaar maar weinig publiek worden toegelaten. Dit betekent dat er weinig inkomsten zijn binnengekomen uit kaartverkoop en dat het daarmee erg moeilijk wordt om de concerten in dit seizoen te laten doorgaan.

Graag stellen we u in de gelegenheid om de concertcommissie nogmaals te steunen door een bestelling te doen voor zomerbloembollen. De opbrengst is – na aftrek van kosten – volledig voor de werkgroep. Er staan erg veel mooie zomerbloemen in de brochure waarmee u uw tuin kunt opfleuren, dus we hopen op zoveel mogelijk bestellingen!

In deze brochure vindt u alle zomerbloembollen die u kunt bestellen. Maak een keuze en vul deze in op de bestellijst die u kunt u downloaden, invullen en tot uiterlijk maandag 22 februari a.s. kunt mailen, brengen of opsturen naar:
mevrouw M. Scheffer,  Lijsterbes 10, 3768 GX SOEST, marryscheffer0@gmail.com of
de heer K. Nelis, Aagje Dekenlaan 19, 3768 XP Soest, karel_nelis@msn.com
Na deze datum krijgt u bericht waar (in Soest) u uw bestelling kunt afhalen en afrekenen.

Natuurlijk kunt u de werkgroep concerten van de Stichting Kerk & Cultuur Oude Kerk Soest ook steunen als u geen bloembollen wilt bestellen. Maak dan uw donatie over op rekeningnummer NL 30 INGB 0009 4453 40 t.n.v. Stichting Kerk en Cultuur Oude Kerk Soest , onder vermelding van “Actie Concerten “.
Hartelijk dank voor uw bijdrage. We hopen u in de loop van dit jaar weer te kunnen ontvangen bij één van de concerten in de Oude Kerk!

De predikantenborden in de Oude Kerk

De predikantenborden in de Oude Kerk

Door: Dick Kreuzen (archivaris Oude Kerk)

Naar mijn idee houdt men, in bijna alle vroegere Nederlands Hervormde kerken, de herinnering aan de hier gediend hebbende predikanten levend. Bij enkelen is het zelfs zo dat er, ondanks de calvinistische uitgangspunten, portretten opgehangen worden van de voorgangers. In de andere volstaat men met een namenbord. Zo ook in onze eigen Oude Kerk in Soest. Op het koor hangt aan de rechterzijde een tweetal borden met de namen van de predikanten en aan de linkerzijde (sinds kort) een bord met de namen van de cantor-organisten. De laatste gaat niet zo ver in de geschiedenis terug.

De namen van de predikanten te Soest zijn alleen van hen die de eerste predikantsplaats te Soest bezet hebben. Volgens de officiële liggers van de gemeente Soest zijn dit dus alleen “Oude Kerkers”. Hierop zullen dus niet vermeld moeten worden, zij die beroepen zijn voor dienst in de Emmakerk, de Heeskapel of in Zonnegloren. Wanneer je die historische lijn doortrekt, mogen er dus geen nieuwe namen meer op komen te staan, na het samengaan van de verschillende gemeenten in de Protestantse Gemeente Soest.
Door een bezoeker werd ik al enige tijd geleden gewezen op een vreemd fenomeen. De allereerste predikant die op het bord genoemd wordt, is volgens de vragensteller wel heel erg oud geweest/geworden. Van alle predikanten stond aangegeven wanneer zij beroepen werden en wanneer en hoe zij vertrokken. De bovenste naam op de lijst is van Paulus Lindenius 15== Beroepen in de Remonstrantse Tijd. 1619 zijn dienst verlaten. Daarop volgt Nicolaas Cornelis Hoogvorst Beroepen 1620, is gestorven 1630. Na een grote hoeveelheid namen sluit het bord met de tekst: Dit overhandigt aan de Kerk van Zoest door EVERT SCHIMMEL Den 15 Maart Anno 1781

Mijn inschatting is dat er, door de moeizame overgang van de Rooms-Katholieke Kerk naar de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente, onduidelijkheden waren wie nu officieel als predikant was aangesteld te Soest.
Om hier duidelijkheid over te krijgen, heb ik allereerst gezocht in het eigen archief van de Oude Kerk waar een met de handgeschreven boek te vinden is genaamd: Predikanten bij de Nederduitsch-Hervormde Gemeente te Soest. Dit is waarschijnlijk van de hand van ds. Jacobus Johannes Bos, die erg in de historie van onze kerk heeft gestruind. Hij verwijst naar het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden door A.J. van der Aa. Die noemt dat de eerste predikant, die het leraarsambt heeft vervuld in deze gemeente, is geweest: Christianus Lenneppeus, die in het jaar 1588 herwaarts kwam. In de volgende alinea’s zaait hij hierover weer twijfel en hij komt pas met een lijst van duidelijk aanwijsbare predikanten vanaf het jaar 1606. Dit is dan Ds. Samuel Pitius die in 1606 de synode te Utrecht bezoekt als vertegenwoordiger van Soest. Daarna wordt genoemd Reijner van Oosterzee en dan pas volgt Paulus van der Linden.

Een andere toegang tot de geschiedenis van de Oude Kerk te Soest is natuurlijk de inventaris van de archieven der Hervormde Gemeente te Soest welke in 1966 is opgesteld door drs. C. Dekker. Hierin wordt als eerste predikant genoemd Ds. Christiaen van Lennep, ingekomen in 1587 en vertrokken voor 1593. Daarna volgen Dirk Anthoniusz Victor, Govert Claesz, Aelbert Jansz. Van Schagen, Samuel Pitius, Philip van Pijnacker, Reinier van Oostzee en dan komt pas Paulus van der Linden [gekomen in 1616 en afgezet in 1619]

Duiken we in de geschiedenis dan vinden we:
Op 1 juni 1580 wordt bij plakkaat (=wetgeving) de Rooms-Katholieke eredienst in het Sticht Utrecht afgeschaft en verboden. Desondanks blijven veel gelovigen de Roomse Kerk trouw en blijven de pastoors de mis celebreren. Dit vindt meestal plaats totdat de pastoor overlijdt en door de staten een hervormde predikant wordt aangesteld. In Soest is dat het geval in 1587. Dan wordt door de staten Ds. Van Lennep aangesteld die echter kort blijft. Een vroegere monnik uit het klooster te Soest, Bruin Jacobsz van Amersfoort, eigent zich het pastoraat van Soest toe, tijdens het verblijf van ds. Van Lennep.
In 1593 willen de staten orde op zaken stellen. Aangezien Bruno Jacobsz nooit officieel is aangesteld en uit vrije wil vertrekt, kan in 1594 ds. Dirk Anthoniusz Victor tot predikant benoemd worden. Hij is ook geen succes en wordt in 1597 uit Utrecht verbannen en opgevolgd door Ds. Govert Claesz. Die blijft tot omstreeks 1602 in welk jaar hij waarschijnlijk overlijdt. In 1619 zijn de twisten tussen Remonstranten en Contra Remonstranten beslecht en wordt ds. Paulus van der Linden [een Remonstrant] benoemd in Soest.

Uit voorgaande mag weer blijken dat hoewel het ene tekstbord al sinds 1781 aan de muur hangt, dit nog geen reden is om aan te nemen dat hier de absolute waarheid weergegeven is. Ik wil dan ook graag aan ieder verzoeken om niet alles wat geschreven is voor absolute waarheid aan te nemen.

Foto: Frans Hoogeweg